
Max Havelaar
Titelbeschrijving
Multatuli
Max Havelaar, of de koffij-veilingen der Nederlandsche Handel-Maatschappij
- de Ruyter, Amsterdam, 1860
Beknopte samenvatting
Max Havelaar begint in Amsterdam, bij de koffiehandelaar Batavus Droogstoppel, die de lezer vertelt over het boek dat hij aan het schrijven is. Droogstoppel vertelt ons over zijn geschiedenis en zijn heden. Dan begint Droogstoppel aan het verhaal dat de aanleiding tot het boek was. Toen Droogstoppel een keer door de Kalverstraat liep kwam hij een man tegen, die een oud schoolgenoot van hem bleek. Deze man krijgt geen naam, hij wordt Sjaalman genoemd, naar de sjaal die hij had omgeslagen. Zijn uiterlijk is nogal verwaarloosd, een goede reden voor Droogstoppel om de man niet te mogen. Sjaalman laat een pak met papieren achter voor Droogstoppel. Het bevat uiteenlopende documenten, waarvan sommigen Droogstoppel wel aanspreken. Hij wil ze graag laten uitgeven, maar omdat hij zelf geen tijd hiervoor heeft, zet hij zijn stagiair Stern aan het werk.
In het vijfde hoofdstuk is niet langer Droogstoppel aan het woord, maar Stern. Hij schrijft het verhaal van de nieuwe assistent-resident Max Havelaar. Havelaar vertelt over zijn belevenissen op Java, en de onrechtvaardigheden die er gebeuren. Verder staat zijn toespraak tot de hoofden van Lebak genoteerd.
De hoofdstukken negen en tien brengen ons terug bij Droogstoppel die niet te spreken is over het tot nu toe geschreven boek. Ook laat hij duidelijke merken dat hij vindt dat de Javanen zelf schuld hebben aan hun armoede. Vervolgens gaat het verhaal weer terug naar Indië, waar Havelaar een Controleur en een Commandeur op bezoek heeft. Hij vertelt hen een verhaal over de Javaanse Adinda en Saïdjah. Het verhaal loopt slecht af, beide kinderen sterven door het geweld. Hij legt uit dat hoewel het verhaal fictie is, er wel een kern van waarheid in zit. Havelaar wil graag optreden, maar zolang de regent op vrije voeten is, durven de burgers niet tegen hem te getuigen; een impassé. Ondertussen is Droogstoppel er nog steeds van overtuigd dat deze gebeurtenissen verdraaid zijn, en mensen zoals Sjaalman alleen maar over anderen mopperden zodat hun eigen falen minder in het licht zou staan.
Havelaar wordt nog steeds niet gehoord, niet bij de gouverneur-generaal, en ook niet bij zijn hoogste baas. Hij heeft inmiddels ontslag genomen, maar tevergeefs
Dan neemt ineens Multatuli de pen over van Stern. Hij houdt een slotrede waarin hij eindelijk kan zeggen wat hij wil zeggen. Het is een oproep aan de regering en de koning om iets de veranderen aan de afschuwelijke situatie in Indië.
Opvallend is de vertellerswisselingen. Er is het verhaal van Droogstoppel de koffiemakelaar, het verhaal over hoe het boek tot stand is gekomen. Dan is er het verhaal dat de stagiair Stern schrijft, het verhaal van Havelaar, de assistent resident in Indië. En dat als laatste stuurt Multatuli iedereen de laan uit om zelf te schrijven. Ook wordt het duidelijk dat Sjaalman en Havelaar één en dezelfde man zijn. Sjaalman heeft Stern geholpen bij het schrijven van het boek, en Sjaalmans Pak wordt geregeld Havelaars Aantekeningen genoemd. Van Havelaar wordt gezegd dat hij veel geleden heeft. Multatuli: ‘ik die veel gedragen heb’. Niet alleen zijn Sjaalman en Havelaar dezelfde persoon, ook zijn zij Multatuli. Eduard Douwes Dekker schrijft het boek vanuit eigen ervaringen; zo krijgt het een autobiografische randje.
Verhaalanalyse
Titelverklaring
Max Havelaar is de naam van de hoofdpersoon in het boek. Deze naam dient als pseudoniem voor de schrijver van het boek Eduard Douwes Dekkers.
Motto
Het motto is een toneelstuk. In feite is het concept van het toneelstukje van Multatuli gestolen, hij heeft het concept namelijk van het toneelstuk Nathan der Weise van de Duitse schrijver Lessing. Multatuli verwijst hier ook direct naar in zijn boek op een gegeven moment. Er zijn heel veel overeenkomsten tussen de twee toneelstukken, maar het grootste verschil is dat het toneelstuk van de Duitser religie als hoofdthema heeft en dat van Multatuli bevat geen enkel verwijzing naar geloof. Over het algemeen was Multatuli ook geen felle voorstander van geloof.
Hij heeft voor dit toneelstuk dus gekozen, omdat hij het zelf heeft geschreven. Door onderzoek is ontdekt dat hij deze niet van een andere onbekende schrijver heeft geplukt, maar zelf heeft bedacht. Waarom hij dit heeft gedaan heeft een paar redenen.
Als eerste wilde hij allerlei boodschappen in zijn motto hebben. Hij heeft zijn ideeën en opvattingen erin verscholen, maar vooral wil hij zijn eigen onschuld hiermee symboliseren.
Ten tweede, zoals jullie al weten, wist niemand van de situatie die zich afspeelde in nederlands-indie af. Hij was dus de eerste die in een boek concreet het probleem beschreef. Daarom was het waarschijnlijk moeilijk voor hem om daarbij ook een passende motto te vinden, omdat er geen boeken bestonden met hetzelfde thema als dat van hem.
Bovendien zijn in het boek Max Havelaar de thema’s: recht tegenover onrecht en medemenselijkheid tegenover gevoelloosheid erg prominent. Om deze thematiek te vangen in het motto is alleen mogelijk als er een uniek motto wordt gebruikt. Het toneelstuk is daarnaast ook op een ironisch, en bijna satirisch manier opgeschreven. Multatuli was er ook van bewust dat het in de werkelijkheid er nooit zo aan toe zou gaan.
Thema
Het doel, en daarmee ook het onderwerp van het boek is: 'Verbetering van den boel in Indië, en herstel van mijn positie.' Aldus Multatuli zelf. Het thema maakt dat het boek nu nog actueel is: De eeuwig durende strijd van de eerlijke, weldenkende mens tegen macht, gezag, In het algemeen tegen onwrikbare principes. Dat is dus ook wat het boek door de tijd heeft gesleept. Multatuli wou niet alleen de juistheid van de feiten in de wereld gooien, hij wou ook dat de lezers wat beter gingen nadenken over dit soort dingen, hij wou ze op onderzoek sturen.
Tijd en ruimte
De structuur van het boek is als volgt, Er zijn twee vertellers, Droogstoppel en Stern, die in dezelfde ruimte leven en elkaar afwisselen; gewoon chronologisch. Stern vertelt het verhaal van Max Havelaar, dat eveneens chronologisch verteld wordt. De tijd van handeling is anno 1856, toen Multatuli zelf ass.-resident van Lebak was. De tijd is natuurtijk van groot belang, omdat Indië in die tijd in Nederlandse handen was, en omdat het er niet altijd even rechtvaardig aan toe ging toen. Er waren in ieder geval zeker redenen tot kritiek op het Nederlandse bestuur. Er zijn echter twee tijden in het boek, de tijd waarin het verhaal van Max Havelaar speelt, onderbroken en ingeleid door commentaren uit de tweede tijd, de tijd waarin Stern en Droogstoppel leven en het boek schijven. Even belangrijk is natuurlijk ook de plaats van handelen, Lebak op Java, Nederlands-Indië.
Het verhaal speelt zich tijdens de passages van Droogstoppel en Stern in Amsterdam af, tijdens de andere passages in Lebak, op Java.
Vertelinstantie
De gedeeltes waarin Droogstoppel aan het woord is, worden vanuit de ik-persoon verteld, de stukken over Havelaar hebben een personaal perspectief. Er komen dus verschillende vertelsituaties voor in dit boek. Hierdoor komt het verband tussen de verschillende passages beter uit.
Als vertellers zijn Droogstoppel en Stem auctoriaal. De verteller weet bijvoorbeeld al de afloop van het verhaal en verwijst daar ook wel eens naar. Ook blijken zij de gevoelens van meerdere personen te kennen, bijvoorbeeld ook nog die van Havelaars vrouw: Tine. En de vertellers spreken de lezer tussen de hoofdstukken door soms toe, in de ik vorm uiteraard.
Citaten:
“Hy zocht den ketapan-boom in de wolken” – blz 286
“Let er zelfs niet eens op of ik de draad weer aanknoop waar hij brak” – blz 7
Personages
Max Havelaar (35), ook wel Sjaalman geheten, een geïdealiseerd zelfportret. Hij is een slanke en vlug bewegende man. Beschreven wordt hij als een ‘vat vol tegenstrijdigheid’. Hij is zeer intelligent (‘geen wetenschap is hem vreemd’) maar begrijpt soms de simpelste dingen niet en is naïef. Hij is erg gesteld op de waarheid en op recht, zet zich daar ook volledig voorin omdat hij erg geduldig is. Hij is moedig, dromerig, gelovig en is het gelukkigst met zijn gezin. Zijn karaktertrek het recht te willen behalen heeft het hele verhaal gevormd.
Tine Havelaar, gebaseerd op Multatuli’s vrouw. Zij komt uit een rijke familie, die willen dat zij bij de arme Max weg gaat. Maar daar denkt zij absoluut niet over na; Max is alles voor haar. Ze doet alles wat hij zegt en geeft hem altijd gelijk.
Batavus Droogstoppel, een oude schoolvriend van Havelaar en makelaar in koffie. Hij is een van de twee vertellers en heeft een zeer nuchtere kijk op het verhaal. Hij vindt Max een arme sloeber, het is zijn eigen schuld dat hij zo arm is. Droogstoppel is streng protestants: alles is volgens Gods wil. Droogstoppel is alleen maar geïnteresseerd in de winst op de koffieveilingen, niet in onrecht. Hij ziet Havelaar als een bedreiging voor de koffiehandel. Batavus schaamt zich voor Stern en weet niet hoe hij zichzelf moet goedpraten. “Schrijf toch zulke zinneloze dingen niet, Stern!”
Multatuli zelf heeft een hekel aan “dat produkt van vuile geldzucht en godslasterlijke femelarij. Ge zijt opgegroeid tot een monster onder mijn pen!”
Ernest Stern, een romantische dweper. Hij komt uit Hamburg en heeft de taak gekregen uit het pakket van Havelaar zijn verhaal op te maken. Stern is geïnteresseerd in de geschiedenis en in het onrecht te Lebak. Al wil hij het verhaal soms wel iets te mooi maken omdat hij grote bewondering voor het eenzame gevecht van Havelaar heeft.
Eindoordeel
Ik merkte heel snel dat dit boek met een doel is geschreven. Er wordt nergens omheen gedraaid en de schrijfstijl en verhaalopbouw is niet bedoeld om het boek een interessant verhaal te geven. Het is puur en alleen geschreven om de situatie in Nederlands-Indië weer te geven en aan te klagen. De vocabulaire en schrijfstijl in zijn geheel erg ouderwets (logisch want het is een oud boek), wat wel vermoeiend is om te lezen. Ook is het niet bedoeld is als een amuserend boek, dit zorgt dat het ook langdradig was.
Daarentegen is het wel een pakkend onderwerp wat mij aanging en ik ben het heel erg eens met de boodschap van het boek dat de situatie niet goed was en dat er iets aan gedaan moest worden. Zo kreeg de schrijver mij uiteindelijk wel enigszins geïnteresseerd.
Ik zou het boek niet aanraden omdat het geen boek is van deze tijd en omdat de boodschap niet meer relevant is. Het is niet per se een vermakelijk boek om te lezen, maar wel interessant. Ik geef het een 6’je.
Keuzeopdracht
Uit het boek heb ik een fragment over Adinda en Saïdjah gekozen, omdat ik het een zeer aangrijpend verhaal vond. Dit is een prachtig fragment over hoe Saïdjah op Adinda verliefd is en zich verheugt op het weer zien van haar. Ik heb het herschreven met modern taalgebruik en hedendaagse elementen.
Oud:
Neen, schooner beelden vertoonden zich voor 't oog zyner ziel. Hy zocht den ketapan-boom in de wolken, te vèr nog als hy was om dien te zoeken by Badoer. Hy greep naar de lucht die hem omgaf, als wilde hy de gestalte omvatten die hem wachten zou onder dien boom. Hy teekende zich Adinda's gelaat, haar hoofd, haar schouder... hy zag den zwaren kondeh, zoo glinsterend zwart, gevangen in eigen strik, afhangend in haar hals... hy zag haar groot oog, schitterend in donkeren weerschyn... de neusvleugels die ze zoo fier optrok als kind, wanneer hy - hoe was 't mogelyk! - haar plaagde, en den hoek van haar lippen waarin zy een glimlach bewaarde. Hy zag hare borst, die nu zwellen zou onder de kabaai... hy zag hoe de sarong, die zyzelf geweven had, haar heupen nauw omsloot, en, de dy volgend in gebogen lyn, langs de knie neerviel in heerlyke golving op den kleinen voet...
Neen, hy hoorde weinig van wat men hem zeide. Hy hoorde geheel andere tonen. Hy hoorde hoe Adinda zeggen zou: ‘zy wèl gekomen, Saïdjah! Ik heb aan u gedacht by spinnen en by weven, en by 't stampen van de ryst in het blok dat driemaal twaalf kerven draagt van myne hand. Hier ben ik onder den ketapan, den eersten dag der nieuwe maan. Zy wèl gekomen, Saïdjah: ik wil uw vrouw zyn!’
Dàt was de muziek die in zyn ooren weerklonk, en hem belette te luisteren naar al 't nieuws dat men hem verhaalde op zyn weg.
Nieuw:
Nee, in zijn hoofd tekende hij Adinda's gezicht, haar hoofd, haar schouders... hij zag haar zwarte haren, zo glinsterend zwart, gevangen in een panterprint strik, rustend langs haar hals... hij zag haar ogen, schitterend in donkere weerschijn. Hij zag haar neusvleugels die ze zo vurig optrokken, wanneer hij (nu compleet onvoorstelbaar) haar plaagde. Hij dacht aan de hoeken van haar lippen waarin zij een glimlach bewaarde.
Hij zag haar lichtblauwe spijkerbroek die haar heupen nauw omsloot en haar groene bloes, die zijzelf geweven had in haar atelier. Hij dacht aan haar dijen die langs haar knieën neervielen in heerlijke golving op haar Nike air force 1 sneakers.
Nee, hij trok zich niks aan van wat anderen tegen hem zeiden. In zijn hoofd klonk het anders. Hij fantaseerde over Adinda’s stem: “Ik ben er Saïdjah! Ik heb aan elk moment aan je gedacht. Van het moment dat ik mijn appartement in Jakarta kreeg tot mijn moeder overleed tot het moment dat ik mijn eerste klanten kreeg bij mijn naaiatelier. Hier ben ik Saïdjah, precies zoals we over de telefoon hadden afgesproken, bij de boom aan de rand van het bos op de eerste dag van Juni. Ik wil met je trouwen!”, nee trouwens hij wilde helemaal niet zo jong trouwen, dat is niet verstandig, “Ik ben verliefd op je en wil mijn leven met je delen.”
Dat was wat er door Saïdjah’s hoofd heen ging en hem afleidde van wat de rest van de wereld te zeggen had over of tegen hem.
Maak jouw eigen website met JouwWeb